Pubers en leermeesters, het kerstkind en een droomvrouw bevolken de gedichten van Micha Hamel. Naast de veelheid aan personen is er ook een rijk register aan tonen: van uitbundig tot melancholiek, van mythisch sprookjesachtig tot bijna rap(sodisch).
Micha Hamel heeft een gerede belangstelling voor het afgrondelijke in de mens, hetgeen hij probeert te begrijpen door er nauwgezet en met compassie naar te kijken. En met gepaste humor. Hier is een dichter aan het woord die met aanstekelijk plezier zijn eigen weg kiest.
Alle enen opgeteld telt naast losse gedichten een aantal cycli: ontroerende gedichten over vader-zoon relaties en ‘Schoolgeld’, waarin een puber een hels saaie schoolweek doorloopt.