Op 16 juni 2008 gijzelt de gefrustreerde restauranthouder Ahmet O. een wethouder en vier ambtenaren in het stadhuis van Almelo. Kort daarvoor heeft hij zijn grand café en zijn auto in lichterlaaie gezet. Voor de vijf gijzelaars breken tergend lange uren aan. Een verdieping hoger bevindt zich Mirjam Pool, die in die periode werkte aan een opdracht van de gemeente.
De gijzeling eindigt zonder bloedvergieten, maar laat diepe sporen na. Niet alleen bij de direct betrokkenen, maar ook in de Almelose samenleving, waar op brede schaal begrip wordt getoond voor de daad van Ahmet O. De doldrieste daad van een enkeling staat daarmee niet los van de publieke weerzin tegen de overheid.
Aan de hand van gesprekken met betrokkenen en haar eigen ervaringen beschrijft Pool de gebeurtenissen van die zestiende juni. Hoe verstrijken de uren in angst? Hoe verandert de omgang tussen gijzelaars? Waarom krijgt het gevaar op den duur ook iets banaals? En waarom koos het publiek zo moeiteloos voor de kant van de dader?