Achterstallig geluk
Een niet bij name genoemde dochter bezoekt voor de laatste maal het huis van haar moeder. Om afscheid te nemen, maar ook in de hoop in het reine te komen met het verleden en met zichzelf. Het lijkt een hopeloze missie; bitterheid en verdriet overheersen. Het beeld kantelt wanneer ze haar moeders schoenen vindt, vele jaren zorgvuldig bewaard.
Zwartfluwelen, hooggehakte avondschoenen, symbool van een gedroomd leven.
Belangrijker nog is de vondst van het verloren gewaande `jaarboek dat zijzelf als heel jong meisje bijhield. Waar de volwassen dochter alleen kan omzien in wrok, blijkt het kind mild en zonder oordeel te zijn geweest. Dat geeft haar
niet alleen een zuiverder blik op haar jeugd, maar ook op het verstoorde leven van haar moeder.
In glashelder en messcherp proza beschrijft Lieneke Dijkzeul in deze, deels autobiografische, roman het leven van een kind in de jaren vijftig.
Een kind dat er niet had mogen zijn, maar desondanks vastberaden is te bewijzen dat het bestaansrecht heeft.